Oud stuifmeel
In het voorjaar is de lucht vol stuifmeel. Als dat stuifmeel neerdaalt in een waterrijke omgeving, blijft het lang bewaard. Vooral in stilstaand water, als daarin ook planten groeien en zich veen gaat vormen. Dat is precies wat er is gebeurd in de verdwenen Eems. Een proefboring op de Nederlands-Duitse grens toonde aan dat de veenlaag in de stroomgeul nog bijna drie meter dik is, met daarin veel goed herkenbaar stuifmeel. In ons project speelt stuifmeel een sleutelrol.
De stroomsnelheid in de bedding moet tussen 775 en 540 v.Chr. zijn weggevallen. Waarom weten we nog niet. Veengroei kreeg een kans en samen met het neergeslagen stuifmeel bevat dit pakket informatie over het landschap in de late prehistorie en de vroege middeleeuwen, zowel in de tijd als in de ruimte. Op droge plekken stond een gemengd bos met berk, eik, hazelaar, den, iep en linde. Daar lagen ook akkers waar graan werd verbouwd. Op nattere standplaatsen was de els dominant. Als omstreeks het begin van de jaartelling de veengroei versnelt, neemt ook het aandeel heide en grassen toe. Het bovenste bewaarde veen dateert tussen 710 en 975 n.Chr.
De verdwenen Eems takte bij Landegge af van de hoofdrivier en stroomde naar Sellingen om daar de Ruiten Aa op te nemen, hemelsbreed elf kilometer stroomafwaarts. Intussen hebben we meer plekken met vast veen in de voormalige geul ontdekt. Verder onderzoek zal ook de toenmalige boereneconomie beter in beeld brengen.
Partner in dit projectonderdeel is het archeologisch bureau ADC ArcheoProjecten te Amersfoort.
Alte pollen
Im Frühjahr ist die Luft voller Pollen. Wenn diese sich in einem wasserreichen Milieu ablagern können sie lange erhalten bleiben. Besonders in stagnierenden Gewässern, falls darin auch Pflanzen wachsen und sich Torf bilden kann. Genau das geschah in der verschwundenen Ems. Eine Probebohrung auf der deutsch-niederländischen Grenze zeigte, dass die Torfschicht im Strömungsbett noch fast drei Meter tief reicht und viele gut erkennbare Pollen enthält. Pollen spielen in unserem Projekt eine entscheidende Rolle.
Die verschwundene Ems zweigte bei Landegge vom Hauptfluss ab und floß in Richtung Sellingen, um dort den Bach Ruiten Aa aufzunehmen, Luftlinie elf Kilometer stromabwärts. Mittlerweile sind im alten Flussbett weitere Stellen mit erhaltenen Torfschichten entdeckt. Neue Untersuchungen werden auch die damalige Landwirtschaft schärfer in den Vordergrund rücken.
Partner in diesem Projektteil ist die Archäologiefirma ADC ArcheoProjecten zu Amersfoort.